VADERS VISPLEK
De Schildercolumnist
Vaders visplek
Ik heb mooie herineringen aan mijn vader, soms gingen we met de hele familie samen, met mijn zussen en mijn moeder keek naar ons en rookte een peuk en ging soms ook mee,fietsen, roeien, schaken, voetballen, dammen, schaken monopoly spelen en chinees halen, zwemmen, klooien en stoeien. En vissen, ook al was ik geen visser, deed alsof, het haakje met het draadje liet ik aan de hengel. Liep liever door het veld naar de koeien, of keek naar insecten. Het mooiste was, morgens vroeg, de zon moest nog opkomen en iedereen, nou ja bijna iedereen sliep, dat was spannend. Mijn vader had aardappelen met vanille suiker gekookt, de zoete vanille geur trok door het huis. Hiermee viste hij op karpers. Broodje mee, koffie mee, hup alles in de boot en roeien maar naar zijn vaste visplek. Alles is stil, langzaam, prachtig de trage gang door het water, het piepen van de dollen waar de riemen in rusten. Op de achtergrond geluiden van dieren, vogels, geritsel in het riet. De ochtenddauw en dan plotseling wordt het lichter. Over de dauw op het water en het veld zie ik de zon opkomen. We zijn er bijna op mijn vaders vaste visplek. Een paar uur later, mijn vader heeft een karper gevangen, die we later zullen eten, veel graat en een grondsmaak, wel bijzonder. We varen terug, de karper in een grote emmer. Ik kijk naar de karper, kijk naar mijn vader, mijn vader kijkt naar mij, zegt niets, lacht en roeit verder naar huis.
Ramon jan Vet