Het palet van Vincent van Gogh. In zijn beginperiode als kunstenaar schreef hij in 1882 een brief aan zijn broer Theo met een beschrijving van de kleuren op zijn palet met ovale vorm. Hij had een eenvoudig en praktisch ovaal palet. Met de kleuren oker (rood, geel, bruin) cobalt en pruissisch blauw, ceruleumblauw, napelsgeel, cadmiumgeel, croomgeel, chroomgoen, terra sienna. Karmijn, vermiljoen, ultramarijn. Loodwit, zinkwit en ivoorzwart. Met dit palet gebaseerd op de primaire kleuren rood, geel, blauw kon hij andere kleuren mengen. De secundaire kleuren oranje, groen en paars. Door toevoeging van zwart en wit ontstaan er variaties van grijzen zoals roodgrijs, geelgrijs etc. Op het palet zijn twee potjes voor olie en terpentine bevestigd. Later gebruikte Vincent op zijn rechthoekig palet naast de primaire kleuren (rood, geel, blauw) en secundaire kleuren (oranje, paars, groen) andere kleuren zoals: rode cochenillelak, loodrood, geraniumlak, vermiljoen, cadmiumoranje, zinkgeel, cadmiumgeel, chroomgeel, kobaltblauw, smaragdgroen, lood en zinkwit. De meeste waren weinig kleurvast en zijn ook geheel of gedeeltelijk verdwenen. Rood als mengkleur veranderde. Paarse delen in een werk zijn nu door verkleuring blauw.