De Schildercolumnist

Ouderlijk huis

Ik was twaalf toen ik verdwaald raakte. Vijfentwintig jaar later vond ik mijzelf terug. Vond ik mijn weg terug naar huis. Wou dat ik het veranderen kon, mijn adem stokte, mijn hartslag ging sneller, voel ik mij nog verloren. Voel ik mij nog verbonden met het huis van toen. Het huis waar ik ben opgegroeid en allerlei emoties door mij heen gingen. De gezelligheid,chinees op zondag, spelletjes doen, de verjaardagen, oud en nieuw, de winters, soep eten, de ruzies, de discussies, de liefde, soms geborgen, soms verloren. Hoewel we elkaars lip leefden met zijn vijven konden we meestal goed met elkaar overweg. Iedereen had zijn eigen plek en zocht zijn rust. Mijn vader met zijn krantje, zijn biertje zijn sigaret. Mijn moeder op de bank met een roddelblad, een bessenjenevertje en een peuk. Mijn zussen waren op hun kamer en ik speelde op degrond met lego. Toch waren we redelijk gelukkig ondanks de moeite met communiceren. Mijn ouders deden hun best met liefde om ons alles te geven wat we nodig hadden. Mijn ouders deden wat in hun vermogen lag om ons te begrijpen. Om er als kind te zijn. Dat we ons eigen leven konden ontdekken, soms met twijfel. kun je aan twijfel uitleggen wie ik was of waar ik vandaan kwam. Ik loop de straat in, nog een stukje, daar aan het einde van de straat moet ik links dan kan ik mijn ouderlijk huis waar ik ben opgegroeid. Ik loop de straat in en zie dat het hele blok met huizen is gesloopt. Loop naar het huis waar ik ben opgegroeid, zie alleen de fundering nog. Loop in gedachten door het huis, elk vertrek heeft een verhaal, een herinnering, voel de muren die er niet zijn, kijk nog een keer en draai om en loop de straat uit een nieuw leven in.

Ramon jan Vet